Grootste experiment in Europa
In 2017 startten ERF en Wageningen University & Research (WUR) met de strokenteeltexperimenten: de grootste in Europa. In Flevoland zijn meerdere gewassen ingezaaid in stroken van 6, 12 en 24 meter breed. Denk aan spinazie (later vervangen door soja), aardappels, bloemkool, peen en grasklaver. De stroken zijn vergeleken met een controleperceel van 48 meter.
Hoe smaller de strook, hoe beter
De ideale strokenbreedtes en de beste combinaties van gewassen, daar draait het om. Eén van de hoofdconclusies van de afgelopen jaren was: hoe smaller de strook, hoe minder snel ziektes en plagen om zich heen grijpen, zonder dat het meer tijd kost. Daarom is eind 2019 een nieuw experiment opgezet, met alleen maar stroken van zes meter. Dit komt de biodiversiteit ten goede. Dirk van Apeldoorn is onderzoeker Farming Systems Ecology en open teelten aan de WUR. ‘We signaleren in deze smalle stroken veel meer natuurlijke plaagbestrijders, zoals loopkevers, spinnen en torren’, zegt hij. ‘Deze zijn essentieel, ter voorkoming én verspreiding van plagen.’
Geen extra werk
Een belangrijk punt is de bewerkbaarheid. Van Apeldoorn: ‘Bij ERF blijkt dat stroken met verschillende gewassen geen extra werk opleveren. De arbeidstijd blijft hetzelfde. Je moet van tevoren wel stilstaan bij de bewerking van elk gewas. Er is een goed plan nodig.’ Ook de medewerkers hebben er plezier in. ‘Eerst heerste wel eens de gedachte: dit is toch niet efficiënt? Tot we er samen mee aan de slag gingen. Medewerkers geven terug dat ze zich elk jaar echt verantwoordelijk voelen om de teelt te laten slagen. Ze zijn trots op hun percelen.’
Goede opbrengsten
Een essentiële vraag blijft natuurlijk: wat levert strokenteelt nu op? Van Apeldoorn: ‘In het midden van de stroken hebben we qua opbrengsten tot nu toe geen verschil gemeten met grootschalige teelt. Aan de randen zien we wel verschillen, positief en negatief. Zodra we nog beter weten welke gewassen elkaars meest optimale buren zijn, kunnen we overal naar smallere stroken. Dan hebben we én een betere biodiversiteit én een hogere opbrengst.’ Hiervoor is aandacht in verder onderzoek. Daarnaast wordt onder meer nog in kaart gebracht welke bloemen en kleine zoogdieren (zoals egels en muizen) in strokenteelt voorkomen. Ook komt er meer onderzoek naar vogels. Van Apeldoorn: ‘Het gaat al lange tijd slecht met de akkervogels, zoals de gele kwikstaart. We denken dat strokenteelt kan helpen ze te laten terugkeren.’
Het leeft
Het onderzoeksgebied is in 2019 uitgebreid met zo’n 60 hectare. Daarmee kwam het totaal voor ERF op zo’n 100 hectare, op percelen langs de A6 bij Almere. ‘Regelmatig komen hier mensen een kijkje nemen. Soms beginnen ze zelf al met oogsten, wat natuurlijk niet de bedoeling is. Het laat wel zien dat strokenteelt steeds meer begint te leven, ook onder een breder publiek. Geweldig.’
Leren over strokenteelt
Jaarlijks verzorgt Van Apeldoorn de ‘Innovatietraining strokenteelt’. In meerdere bijeenkomsten ontdekken telers hoe ze op hun eigen bedrijf aan de slag kunnen met strokenteelt. Het draait om leren van huidige ervaringen. Deelnemers gaan naar huis met een eigen bouwplan om daadwerkelijk de stap te zetten. Zo wordt er een steeds groter netwerk opgebouwd van strokenteelt-telers in Nederland. De bijeenkomsten worden georganiseerd door de WUR, ERF, Biologisch Netwerk en Land & Co. ERF is samen met Stichting Hemus ook aanwezig op de Floriade Expo 2022. Op deze wereldtuinbouwtentoonstelling in Almere promoten ze strokenteelt en agroforestry.
2016-2017: start met vijf gewassen in stroken van 6, 12, 24 en 48 meter
Vanaf het teeltjaar 2016-2017 werken we voor het eerst met een combinatie van strokenteelt op één perceel van circa 40 hectare. Samen met Wageningen University & Research en Louis Bolk instituut hebben we een ontwerp gemaakt voor het perceel waarin we verschillende combinaties maken. We wisselen 5 gewassen én bloemenstroken met elkaar af en proberen de optimale combinatie van gewassen te vinden die goed naast elkaar passen. Ook willen we ontdekken wat de optimale breedte van de gewasstroken moeten zijn. De stroken moeten breed genoeg zijn voor natuurlijke vijanden om bij een bewerking te kunnen schuilen in een naastgelegen strook. Daarnaast moeten de stroken goed passen bij de breedtes van onze machines, waarmee we zaaien, onkruid wieden, branden en oogsten. Het strokenteeltperceel ligt naast een bosperceel en bevat ook proefvelden met aardappelrassen.
Bloemstroken tussen de erwten
In het teeltjaar 2015-2016 zijn we gestart met het ontwikkelen van kennis over het combineren van landbouwgewassen met natuur. Op één van onze percelen hebben we op de helft ervan erwten ingezaaid met bloemenstroken aan de randen en in het midden. Op de andere helft hebben we erwten ingezaaid zonder bloemenstroken.
In erwten kunnen luizen grote schade veroorzaken. We wilden onderzoeken of bloemenstroken ervoor zorgen dat er meer natuurlijke vijanden komen die luizen eten en daarmee de schade in het gewas verminderen. Om dit te meten hebben we in beide gedeeltes van het perceel een strook met plakvallen neergezet. Tijdens het groeiseizoen konden we hierdoor wekelijks het aantal gevangen luizen en natuurlijke vijanden tellen. Vanaf half juni bloeien de bloemenstroken en in juli staan ze volop in bloei.
Uit de telling bleek dat vanaf eind juni het aantal luizen sterk toeneemt en een week later het aantal natuurlijke vijanden ook is toegenomen. Deze toename is sterker in het gedeelte met de bloemenstroken. De proef was onderdeel van het project 'stabiliteit door diversiteit,' waarin we samenwerken met Wageningen University & Research en Louis Bolk Instituut. In het teeltjaar 2016-2017 hebben we de proef voortgezet. Met aanvullende resultaten te kunnen bouwen aan betrouwbare data.
Afwisseling in aardappelrassen
ERF werkt graag mee aan het weerbaarder maken van planten tegen ziektes. In het teeltjaar 2015-2016 zijn we daarom gestart met een strokenteeltproef waarin twee aardappelrassen zich afwisselen. Dit was het ras Ditta en het ras Vitabella. Ditta is erg gevoelig voor de aardappelziekte phytophthora en is op een ander veld ook vollevelds geteeld. Vitabella is een minder gevoelig ras.
Op het proefperceel zijn de rassen Ditta en Vitabella om en om gepoot in stroken van 6 meter breed. Doel van deze proef was te onderzoeken of het ras Ditta in de strook minder snel ziek wordt door phytophthora dan in het volle veld. En als de ziekte uitbreekt, te bekijken of dit door strokenteelt minder snel uitbreidt dan in het volle veld.
Uit de waarnemingen bleek dat na een lichte uitbraak de planten in de stroken minder snel worden aangetast dan in het grote veld. In de zomer van 2015 was de phytophthoradruk in het algemeen erg laag, waardoor de aardappelen op het perceel bijna niet ziek zijn geworden. De proef was onderdeel van het project 'stabiliteit door diversiteit,' waarin we samenwerken met Wageningen University & Research en Louis Bolk Instituut. In het teeltjaar 2016-2017 hebben we de proef voortgezet maar het groeiseizoen was niet optimaal en vanaf het teeltseizoen 2017-2018 wordt de proef op een groter oppervlakte geïntegreerd met meerdere strokenteelten.